Rekenmethode box 3
Periode 2023-2025 – Nederland
Wilt u meer weten over rekenmethode box 3?
Neem dan contact met ons op via het contactformulier of bel 085 00 30140.
MFFA Belastingadvies | Tax Advice
Rekenmethode box 3 periode 2023-2025 – Nederland
Het Nederlandse kabinet zal in de Overbruggingswet box 3 voor de periode 2023-2025 gaan voor de spaarvariant als rekenmethode om de box 3-heffing te bepalen. Dit is naar aanleiding van de Wet rechtsherstel box 3 (de codificatie van het Besluit rechtsherstel box 3 van 28 juni 2022) voor de periode 2017-2022.
Nederland Overbruggingswetgeving 2023 tot en met 2025
Box 3 in de overbruggingsjaren 2023 tot en met 2025 zal worden berekend op basis van de rekenmethode dat ook geldt voor het rechtsherstel, met een paar kleine aanpassingen. De percentages die worden gebruikt voor rendement per vermogenssoort (spaargeld, beleggingen of schulden) worden jaarlijks opnieuw vastgesteld, zodat deze zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid liggen. Dit zijn de voorlopige rendementspercentages voor 2023:
• Bank- en spaartegoeden en contant geld: 0,36%
• Beleggingen/andere bezittingen: 6,17%
• Schulden: 2,57%
Het verschil tussen het rechtsherstel en de overbruggingswetgeving
In de belastingaangifte van 2021 en 2022 gebruikt de Belastingdienst nog de oude, oorspronkelijke berekeningsmethode. Daarnaast maakt de Belastingdienst een herberekening op basis van de werkelijke vermogensmix. Als die nieuwe berekening gunstiger is, dan wordt de belastingaangifte automatisch aangepast. Maar het is nog mogelijk om te kiezen voor de oude rekenmethode. Deze keuze vervalt wel in het belastingjaar 2023.
Toekomstig box 3-stelsel
Het is nog niet bekend hoe het nieuwe stelsel per 1 januari 2026 eruit gaat zien. In 2023 zal het kabinet het voorstel uitwerken en gaat de Tweede Kamer in gesprek over keuzes die gemaakt moeten worden.
Het is wel bekend in grote lijnen hoe het nieuwe stelsel eruit moet zien. In het nieuwe stelsel wordt jaarlijks belasting geheven over de werkelijke inkomsten uit vermogen, zoals rente, dividend, huur en pacht. Daarnaast wordt jaarlijks belasting geheven over de positieve en negatieve waardeontwikkeling van bezittingen in box 3, zoals koerswinst of koersverlies over aandelen, waardestijgingen of waardedaling van onroerend goed. Met betrekking tot het onroerend goed moet nog worden bepaald hoe de waardeontwikkeling zal worden berekend. Dit kan bijvoorbeeld via een forfait op basis van de marktwaarde of WOZ-waarde, of door het verschil te berekenen tussen de marktwaarde of WOZ-waarde op 31 december en 1 januari van betreffende jaar. Naar verwachting zal het nieuwe stelsel per 1 januari 2026 worden ingevoerd.
De werking van de spaarvariant per 2023
De box 3-heffing zal als volgt worden berekend:
Het box 3-vermogen opsplitsen in drie vermogenscategorieën:
- banktegoeden (waaronder deposito’s en vanaf 2023 ook contanten);
- overige bezittingen (waaronder o.a. aandelen, obligaties, opties, beleggingsvastgoed, een tweede woning, vorderingen, cryptovaluta en aandelen in een reservefonds van de VvE); en
- schulden.
Berekening van de rendementsgrondslag: de opstelsom van de forfaitair rendementen van de drie vermogenscategorieën.
Berekening van het rendementspercentage: het forfaitair rendement gedeeld door de rendementsgrondslag (d.w.z. vóór aftrek van het heffingsvrij vermogen).
Als laatste berekening van het voordeel uit sparen en beleggen: de heffingsgrondslag (d.w.z. de rendementsgrondslag na aftrek van het heffingsvrij vermogen) x het berekende rendementspercentage.
De box 3-heffing voor 2023: 32% van de heffingsgrondslag (heffingsvrij vermogen € 57.000).
Voorbeelden
Zie hieronder een aantal voorbeelden, waarbij de forfaitaire rendementen voor 2023 op banktegoeden en schulden respectievelijk 0,01% en 2,5% bedragen. Deze bedragen verschillen elk jaar. Zoals hierboven benoemd zijn deze net aangepast naar 0,36% en 2,57%
Voorbeeld 1
Box 3 2023-2025
Een alleenstaande belastingplichtige “A” heeft op 1 januari 2023 bankrekeningen met een tegoed van € 200.000. In het voorjaar van 2022 heeft “A” een vakantiewoning in “Z” gekocht met een WOZ-waarde van € 600.000. Daarvoor heeft A een bedrag ad € 550.000 geleend, de resterende € 75.000 had “A” van de spaarrekening gehaald.
Het box 3 vermogen bedraagt (1):
– Banktegoeden | € 200.000 |
– Overige bezittingen | € 600.000 |
– Schulden | € 550.000 -/- |
€ 250.000 | |
– Af: heffingsvrij vermogen | € 57.000 -/- |
€ 193.000 |
Vervolgens leidt dit bij “A” tot de volgende berekening van de rendementsgrondslag (2):
– Banktegoeden | € 200.000 x 0,01% = | € 20 |
– Overige bezittingen | € 600.000 x 6,17% = | € 37.020 |
– Schulden | € 550.000 x 2,50% = | € 13.750 -/- |
Rendementsgrondslag | € 23.290 |
Het rendementspercentage (3) wordt dan € 23.290 / € 250.000 = 9,32%
De box 3-heffingsgrondslag luidt (4) wordt € 193.000 x 9,316% = € 17.980.
De uiteindelijk verschuldigde heffing wordt daardoor bij “A” (5) € 17.980 x 32% = € 5.754
In dit voorbeeld leidt een heffingsgrondslag ad € 193.000 tot een box 3-heffing van € 5.754. Hier is sprake van een vermogensbelasting van ruim 3%.
Voorbeeld 2
Box 3 2023-2025
Stel dat “A” een spaar-BV opricht en er wordt een bedrag ad € 200.000 gestort. Wat zijn de gevolgen voor de box 3?
Het box 3 vermogen wordt dan (1):
– Banktegoeden | € 0 |
– Overige bezittingen | € 600.000 |
– Schulden | € 550.000 -/- |
€ 50.000 | |
– Heffingsvrij vermogen | € 57.000 -/- |
€ 0 |
De berekening van de rendementsgrondslag (2):
– Banktegoeden | € 0 x 0,01% = | € 0 |
– Overige bezittingen | € 600.000 x 6,17% = | € 36.600 |
– Schulden | € 550.000 x 2,50% = | € 13.750 -/- |
Rendementsgrondslag | € 22.850 |
Rendementspercentage (3): € 22.850 / € 50.000 = 45,70%
Heffingsgrondslag (4): € 0 x 45,70% = € 0
De verschuldigde heffing (5) wordt dan € 0 x 32% = € 0.
Blijkens dit voorbeeld is het nog steeds aantrekkelijk een BV op te richten waaruit een jaarlijkse besparing voortkomt van € 5.754 (zie voorbeeld 1).
Voorbeeld 3
Box 3 2023-2025
De ouders van “A” (fiscaal partners) zijn beleggers in vastgoed. Zij bezitten totaal voor € 6.114.000 aan verhuurde pandjes, waarvoor zij € 5.900.000 hebben geleend. Hoe zit het box 3 vermogen uit?
Het box 3 vermogen (1):
– Banktegoeden | € 0 |
– Overige bezittingen | € 6.114.000 |
– Schulden | € 5.900.000 -/- |
€ 214.000 | |
– Heffingsvrij vermogen | € 114.000 -/- |
€ 100.000 |
De berekening van de rendementsgrondslag luidt (2):
– Banktegoeden | € 0 x 0,01% = | € 0 |
– Overige bezittingen | € 6.114.000 x 6,17% = | € 372.954 |
– Schulden | € 5.900.000 x 2,50% = | € 147.500 -/- |
Rendementsgrondslag | € 225.454 |
Rendementspercentage (3): € 225.454 / € 214.000 = 105,30%
Heffingsgrondslag (4): € 100.000 x 105,30% = € 105.300
In dit voorbeeld bedraagt de verschuldigde heffing (5) € 105.300 x 32% = € 33.696!!
Heeft u vragen over rekenmethode box 3?
Als u vragen heeft, kunt u contact met ons opnemen via het contactformulier. U kunt ook bellen met +31 (0)85 00 30140.
test